Populaire berichten

woensdag 22 februari 2017

Heen en weer terug

Kunnen jullie het nog bijhouden? Een paar dagen geleden waren we in Dar es Salaam, nu zijn we in Stonetown. Weer op Zanzibar dus. In Dar hebben we de Nederlandse ambassadeur gesproken, die goede ideeën voor het project aangedragen heeft. De ambassadeur heeft ons ook op het hart gedrukt om eerst de werkvergunningen te regelen. Hij noemde een aantal voorbeelden van Nederlanders waarbij het verkrijgen van de werkvergunning grote problemen opgeleverd heeft. Daar konden we helaas voorbeelden aan toevoegen uit ons eigen netwerk. Dom... ik wist dat het zou komen en ik heb het voor me uitgeschoven. Ik houd er nooit zo van om oplossingen te zoeken voor problemen die zich nog niet aangediend hebben, dus ik wacht bij voorkeur tot het moment zich aandient om dan naar de situatie te handelen. Maar ik weet dat het gaat komen. Ik zal dit prioriteit moeten geven.

In Dar kregen we bericht dat er een potentiële coördinator voor het project gevonden is. Die willen we graag spreken voordat we naar Nederland vliegen. Daarom zijn we nu al weer terug in Stonetown. Daar brengen we de laatste dag en nacht door. Lucky me: net toen ik een hotel aan het zoeken was via Booking.com, verlaagde een heerlijk hotel de prijs met 50%. Het ene moment keek ik en waren de kamers $ 150 per nacht, een paar minuten later was dat $ 75. Jippie! We slapen in het prachtige traditioneel Indische Swahili House. Dat klinkt als een tegenstelling: Indisch en Swahili, maar dat is het niet. In de negentiende eeuw waren zeer veel Indische handelaren actief op Zanzibar. Hun invloed kun je duidelijk terugzien in de bouwstijl, de keuken en de decoraties van Zanzibar.

Vroeg in de ochtend ontmoeten we Ali, een ambitieuze student "Marine and Agricculture".  Het is een integere vriendelijke jongen. Bescheiden zonder verlegen te zijn. Hij zit in zijn laatste jaar en moet daarna de stap naar werk zien te maken. Hij ziet ons project als een mooie opstap en wij zien Ali als een mooie tussenschakel tussen de westerse en de Swahili cultuur. Hij is geboren op Zanzibar en is enthousiast over het Swim to Survive. Het raakt zijn studie zijdelings en hij wil, zoals iedereen hier, graag in contact komen met westerlingen. We sluiten het gesprek af met de afspraak om te mailen. Hij zegt "Skype is een beetje moeilijk maar ik wil het wel leren". Nou, ik denk dat hij wel kan skypen maar dat het nooit gaat lukken met het netwerk hier. Dus we houden het op mail.


De laatste uren slenteren we door de stad. Stonetown is een stad met honderden smalle steegjes met kleine winkeltjes. Een zonnebril heb je in deze stad niet nodig, tenzij je naar het water gaat. We pinnen geld om de airportshuttle vanavond te kunnen betalen en kopen nog wat kleine dingetjes.  We komen bij de kippenmarkt. Grote en kleine kippen en een enkele eend zitten in kooien. Daarnaast ligt het verse vlees van hun soortgenoten. Het stinkt enorm en terwijl ik een paar foto's maak, staat Elora buiten op mij te wachten. Een oude magere man strompelt voorbij, wijst op het waterflesje en vraagt een slok water. Elora geeft hem het flesje, dat toch al half leeg is. Hij drinkt drie slokken, spuugt het uit, haalt zijn piemel(tje) uit zijn broek en plast bijna op Elora's voeten. Midden op straat! Geschokt draait Elora zich om, net op het moment dat ik aan kom lopen. Ik zie de man plassen en heb medelijden. Deze man moet haast wel ziek zijn. Mentaal of fysiek. We lopen door, niet wetend wat anders te doen.

Om de hoek zit The House of Spices. Een winkel waar onder andere allerlei producten verkocht worden die van de lokale kruiden gemaakt zijn: thee, koffie, likeur, creme, zeep.  Ik heb zin in cappuccino en we lopen naar het rooftop restaurant. Daar zitten drie Amerikaanse backpackers. Even later komt een Brits echtpaar. De man draagt een jellaba, de witte jurk waar de moslims in lopen.

De vrouw draagt een toeristentuniek en een
zonnebril. Ze zien er potsierlijk uit. We raken met elkaar aan de praat en ze blijken heel aardig! Ze vertellen dat ze gisteren geland zijn op Zanzibar maar hun koffers niet. Die zijn in Nairobi achtergebleven dus ze hebben deze kleding gekocht om in ieder geval iets aan te hebben. Ze vragen ons tips en we raden een guesthouse in Jambiani aan. Omdat ze geen werkende telefoon hebben, regelen we het contact met de (Nederlandse) eigenaar en ze maken afspraken. Als dank worden we uitgenodigd voor de lunch.

Na de lunch bezoeken we "The House of Wonders", een vervallen koloniaal pand dat nu nationaal museum is. De entree is 10 dollar per persoon. Dat vinden we veel te veel, dus we keren weer om. De kaartverkoper komt achter ons aan en zegt dat we korting kunnen krijgen. We onderhandelen wat en uiteindelijk betalen we 2 doller per persoon. De vitrinekasten zijn stoffig, sommmige zelfs gebroken. De foto's en tekstborden zijn verschoten, de lampen werken niet, dus de teksten zijn onleesbaar. Er staat een roestige auto die ooit van een president geweest is. Vergane glorie.


Tot zover! Wij gaan ons omkleden. De spijkerbroek en de trui moeten uit de kast gehaald worden. Als jullie dit lezen, zijn we onderweg naar Nederland...

zondag 19 februari 2017

Contrasten, cultuurverschillen en creativiteit

De laatste dagen op Zanzibar brengen we vooral door in zwembaden en in zee. We willen de zwemonderwijzers aan het werk zien. In de praktijk betekent dit vooral veel geduld hebben. Als de zwemonderwijzers er zijn, zijn er geen kinderen en vice versa. Uiteindelijk komen de twee partijen altijd wel bij elkaar en kunnen ze aan het werk gaan. Dan zijn er soms uren verstreken. "Verloren uren", ben ik geneigd te zeggen. Maar zo wordt hier niet gedacht. Je kunt de tijd niet verliezen, want de tijd is niet van jou. De tijd kan nergens heen, de tijd "is" gewoon. Daar breng ik tegenin dat die veel beter benut kan worden dan met wachten. Maar nee: wachten is ontspanning, een powernap en een praatje met een voorbijganger. En ja hoor: ook Dick Swaab komt met de theorie dat ieder mens zich een uur per dag moet vervelen. Daarmee ontstaan verbindingen in de hersenen die onder andere de creativiteit stimuleren. Deze workaholic zal zich erbij neerleggen. Maar ik wil het wel een cultuurverschil blijven noemen...



Nu zijn we in Dar es Salaam. Het is half zeven in de ochtend, ik zit met een kopje thee op het balkon en kijk uit over de zee. Ik mag gebruik maken van het appartement van vriendin Barbara. Zelf is ze in Nederland helaas. Het zou gezellig zijn om weer bij te praten. Desondanks is het heerlijk om hier weer te zijn. We zijn gisteravond aangekomen en hebben meteen boodschappen gedaan. Elora heeft soep gekookt die we opeten terwijl we genieten van een film op de flatscreen. Hier is ook een heerlijke badkamer, een groot schoon bed en alle luxe die we in Nederland ze gewoon vinden. Zelfs meer dan dat: een zwembad! Het voelt alsof ik in een paleis woon. Even, voor drie nachten. Hier in Dar heb ik een paar afspraken, onder ander op de Nederlandse ambassade. Ter voorbereiding daarvan laat ik alle aspecten van het project de revue passeren. Ik denk na over de inspanningen versus de resultaten tot nu toe. Ik denk na over de vervolgstap, de aansturing, het geld, de planning. Ik loop de bloopers na. En de successen. De bloopers berg ik in gedachten op in het laatje "leerschool". De successen toveren een glimlach op mijn gezicht. Mama Massage die trots vertelt dat ze nu ook kan zwemmen. Len, die zo langzaam leerde maar nu toch zonder drijfmiddelen zwemt. Asia zò bang voor water was dat ze alleen maar "nonono" riep en nu zwemmen heerlijk vindt. En haar vriendin, de dramaqueen Rose. Ze was op zich niet bang maar ze zag wel dat angst veel aandacht op kon leveren. Dus speelde ze angst en genoot van de aandacht. En dan al die naamloze kinderen uit het dorp, die in de rij staan om te leren zwemmen. Iedereen wil het! Hoe gaan we dit organiseren en financieren? Laat dit het gespreksonderwerp maar zijn  bij de ambassade morgen.

donderdag 16 februari 2017

Tropische regen maar geen water uit de kraan

Het kan nog erger! Na het opstaan blijkt al snel dat we geen water hebben. Dat had ik niet direct door, het doortrekken van de WC lukte nog vanwege het volle reservoir. Het tandenpoetsen heb ik met de laatste druppels gedaan en de thee zette ik van flessenwater. Tot mijn schrik begon mijn buik al voor het ontbijt hard leeg te lopen. Gelukkig vond ik op het terrein nog een wc met een vol reservoir. Doortrekken gelukt. Maar handen wassen? Euh…. Eerst maar vloeibare zeep op mijn handen, dan kijk ik daarna hoe ik het oplos. Yes! Oplossing gevonden! De drinkbak van de hond staat vol water! Na dit geklungel ga ik weer op het dak van onze hut zitten. Elora komt boven en zegt: “mam, ik heb buikloop en de wc trekt niet door….”.

Arme Greta, ze staat met de Masaï bij de waterput en kijkt alsof ze diep in de put zit. De pomp is stuk en ze krijgen ‘m niet aan de praat. De loodgieter moet gebeld worden maar haar telefoon is stuk gevallen. Ze stuurt de Masaï op de fiets naar het dorp om beltegoed voor zijn telefoon te halen. Hij blij! Dat ene telefoontje kost natuurlijk bijna niets en hij houdt daar flink veel beltegoed aan over.
Greta, die hier een week eerder arriveerde dan wij, is een vriendin van de eigenaar van deze hutjes. Toen hij haar aanbood om hier te verblijven en af en toe een gast te ontvangen, heeft hij haar vast niet verteld dat niets hier werkt. De meeste mensen die naar Afrika gaan, worden steeds bruiner. De zestigjarige Greta daarentegen wordt steeds bleker. Ze ziet er zorgelijk uit en ik heb medelijden met haar. Het is maar goed dat we de enige gasten zijn. Ze zei tegen Elora: “als er een site zou bestaan waar reviews over gasten geplaatst konden worden, dan zou ik jullie als vijfsterrengasten aanwijzen”.
Ach gosjie… toen we vanmorgen weggingen en Greta nog steeds zo zorgelijk keek, hebben we aangeboden dat ze het maar moet zeggen als we iets voor haar kunnen doen.
Haha, de omgekeerde wereld van de hospitality.

We rijden naar Paje en het begint te regenen. De regen slaat hard in mijn gezicht, het doet pijn aan mijn armen en mijn ogen. Ik zet mijn zonnebril op. Dat helpt maar vermindert het zicht. Ik rijd langzaam, ook omdat ik verwacht dat het glad kan zijn. Er ligt namelijk veel olie op de weg. Het heeft de laatste weken niet geregend. Bij zo’n eerste regenbui gaat de olie drijven waardoor het spekglad wordt.


In Paje hebben we de groep zwemonderwijzers bij elkaar! We hebben om vier uur afgesproken; rond vijf uur kunnen we beginnen. Toni is laat omdat ze de fiets van haar collega in de berm vond en iets verderop haar collega. Ze is van de fiets getrokken, er is een mes tegen haar hals gezet en in paniek kon ze haar tas niet over haar hoofd heen krijgen. De overvaller heeft de tas los gesneden en is er met de tas vandoor gegaan. Toni vertelde over de overval die zij vorig jaar meemaakte. Ze fietste met haar kind op de stang en het kindje vroeg waarom die hollende meneer hen in probeerde te halen. Ook hij had een mes.  Het zijn vervelende verhalen, maar de tijd gaat daardoor snel voorbij. Enige tijd later is iedereen er, op één na. Die ene is Captain Piro. Hij komt om zes uur, als alles besproken is.  Drijfnat schuift hij bij ons aan. Hij heeft zijn boot voor anker gelegd; het laatste stuk moest hij zwemmen. Hij kon de boot niet dicht bij het strand leggen omdat het afnemend tij is. Als hij de boot vooraan legt,  ligt die over een uur droog. Dan kan hij niet naar huis varen. Piro woont een dorp verderop en moet na het gesprek met de boot naar huis. Vlak voordat het donker wordt neemt hij afscheid en haast zich naar de boot. Captain Piro, met zijn kwajongensachtige ogen, holt over het strand. Zijn kromme rug en scheve benen maken hem een schertsfiguur uit een film van Walt Disney.


Het was fijn om iedereen weer te zien. Iedereen geeft nog zwemles, ieder op zijn eigen manier. De Captain doet dat in de zee, één op één. Abbas werkt als tuinman in een resort en geeft daar lessen als er Tanzaniaanse gasten komen die niet kunnen zwemmen. Rosei en Toni geven samen zwemles aan kleine groepen. De zwemonderwijzers hebben nogal wat obstakels moeten overwinnen om de zwemlessen te blijven geven. Een paar voorbeeldjes:
Zoals ik al eerder schreef, zorgen de zwemonderwijzers voor eten na de zwemlessen omdat de kinderen anders met honger thuis komen en niet meer mogen zwemmen. Alle kinderen graaien met hun handjes in de bakjes met rijst. Ze knoeien en laten dat achter naast het zwembad. Er komen kraaien op af en andere gasten stappen er met hun voeten in. Onder andere om die reden mocht het zwembad (dat bij een resort hoort) niet langer voor dit doel ingezet worden. Eén van de ouders vond een ander resort waar het zwembad voor de lessen gebruikt mag worden. Fantastisch natuurlijk, maar (letterlijk) buiten de waard gerekend. Het personeel heeft namelijk verkooptraining gehad en daar geleerd om te pushen op de verkoop van drankjes en hapjes. Het personeel maakt geen onderscheid en vraagt steeds weer aan “onze” zwemonderwijzers of ze een drankje willen. Een drankje dat 2 euro kost! Dat is meer dan hun uurloon! Dat kunnen ze niet betalen dus moeten ze iedere keer weer “nee” zeggen. En dat in een cultuur waar je geen “nee” hoort te zeggen. Dat is ongepast. Je zegt altijd ja en doet vervolgens wat jou goed uitkomt. Maar daar komen ze hier niet mee weg natuurlijk.
Een andere probleem vormt het vervoer van de les-kinderen. Die moeten soms twee kilometer over het strand lopen naar het zwembad. Na de zwemles is de zee opgekomen en kunnen de kinderen niet meer terug over het strand. Over de weg is het veel verder lopen en ook veel gevaarlijker.
Nog een op te lossen situatie: de opkomst. In het dorp waar Captain Piro woont, is heel veel belangstelling voor de zwemles. Volgens Toni bracht de Captain “miljoenen” kinderen mee die allemaal mee willen doen met de zwemles. Dat kan natuurlijk niet en hoe bepaal je dan wie die dag zwemles krijgt en wie niet?

Nou ja, dit soort problemen. Het vraagt om een coördinator die ter plaatse is. We zijn daar, samen met African Impact (plaatselijke NGO) naar aan het zoeken.


In het donker rijden we naar huis. Het is, vanwege de wolken en het regenachtige weer, nog donkerder dan anders. Ik rijd als een oude tut en ben blij dat we zonder kleerscheuren thuis zijn…

woensdag 15 februari 2017

Pole Pole, ook met de hygiëne

Ik ben niet heel erg veeleisend en ik wil niet klagen over onze hut. Ik heb veel gezien, veel lowbudget gereisd en ben wel wat gewend. En toch ga ik even zeuren nu... 
Swim to Survive is een non-profit organisatie en we letten op de kleintjes, net als Albert Heijn. Daarom heb ik deze goedkope hut geboekt. Geen luxe, goedkoop en ik verwachtte er weinig van. Maar de eerste avond viel ik van de WC omdat de bril er los op lag. De sporen van onze voorgangers waren nog in de pot aanwezig. In de dagen dat we hier zijn is mijn bed steeds meer gaan wiebelen. Dat is nu zo erg dat ik me niet meer om durf te draaien ‘s nachts omdat ik vrijwel zeker weet dat de poten afbreken. De klamboe zit vol gaten en in al die dagen is de hut niet één keer schoon gemaakt. Onze handdoeken zijn zwart geworden omdat het ons niet lukt om schoon onder de douche vandaan te komen. 

De douchevloer ligt namelijk vol met modder, we kunnen dat niet wegspoelen omdat het een vaste douchekop is. Het is onmogelijk om schoon in bed te kruipen dus de lakens zijn na al die nachten ook echt heel vies. De prullenbak is nooit geleegd en er komen vliegen uit. We hebben het buiten gezet en gespoten met gif. Nog steeds klagen we niet.  Voor de derde dag op rij vragen we om een WC-bril en om een omwisseling van het bed. Alle andere hutten staan namelijk leeg. Het lijkt ons een kleine moeite om de bedden even om te wisselen. We beginnen een beetje vies van onszelf te worden. 


Maar er gebeurt niets. Iedere avond zegt Greta: “morgen. Morgen komt er iemand om het te op te lossen…”. Altijd alles Pole Pole, rustig aan. Ach, het went ook wel een beetje.

Naast de praktische zaken van dit project, ben ik druk met algemene Swim to Survive taken: presentaties maken, mails beantwoorden, informatie versturen, jaarrekening doornemen, een subsidieaanvraag aanvragen. Gelukkig zijn er Swim to Survivers die in Nederland doorwerken en veel voorbereiden. Dat scheelt mij veel werk.  Als het internet het doet, werk ik meestal een paar uur “thuis”, om tegen de middag naar Paje of Jambiani te rijden om te lunchen.

Maandag rijden we na de lunch naar de school in Jambiani. Ik open de deur van de peuterklas en zie 14 peutertjes in een diepe slaap op hun matjes liggen. Hun onderwijzeres, onze zwemonderwijzer Rosei, ligt in het midden. Aandoenlijk! Wat een mooi gezicht! Dit is zo ver van onze wereld vandaan! Het is toch ondenkbaar voor ons dat de lerares samen met haar leskinderen op de vloer van het klaslokaal ligt te slapen? We lopen stilletjes door naar het volgende klaslokaal. De kinderen springen op ons af. Ze zijn blij dat we terug zijn! Vrijwel alle namen ploppen in ons geheugen op: Rose, Len, Asia, Kimberley, Ale. Wat zijn ze veranderd! Ze zijn groot geworden, hebben hun haar ingevlochten of zijn juist naar de kapper geweest. Sommigen zijn onherkenbaar! Ze vertellen ons dat ze nu kunnen duiken, niet meer bang zijn om met hun hoofd onder water te gaan of dat ze een heel baantje kunnen zwemmen. In zes maanden kan veel gebeuren. Eerder deze week spraken we Mama Massage, de mooie volle dame die in Kitete Beach massages geeft. Ze was zo blij om ons te zien, omhelsde ons en kende zelfs onze namen nog. Ze vertelde ons dat ze nu ook kan zwemmen, dankzij Rosei, de door ons opgeleide zwemonderwijzer. Ze is zo trots!

Dat in korte tijd veel kan veranderen ervaren we ook als we langs het strand lopen.  Er zijn terrassen bij gekomen, kiteschools, vlaggen en tipi’s. Er lijken meer Masaï dan ooit hun handelswaar aan te prijzen. Het toerisme lijkt snel op te komen..

Maar goed, terug naar de school. We praten met Rosei over de zwemlessen en vertellen haar dat we het anders willen organiseren. We vertellen dat we de zwemonderwijzers willen ontlasten door te zorgen dat zij niet meer zelf hun zwemwater hoeven te regelen, hun inkomsten en hun leerlingen. We willen dat de zwemonderwijzers de focus houden op de zwemlessen en gaan vanaf nu de andere taken onderbrengen bij een coördinator of lokale NGO. Rosei is daar heel blij mee. Ze voelde zich zwaar belast de laatste tijd, vooral omdat de mannelijke zwemonderwijzers het vaak af laten weten. Dat is best te begrijpen:  ze houden op dit moment weinig over aan de zwemlessen omdat hun loon opgaat aan rijst voor de kinderen. De zwemonderwijzers willen voorkomen dat de kinderen met honger thuis komen en daardoor niet meer naar de zwemlessen mogen komen. De kosten daarvoor betalen de zwemonderwijzers uit eigen zak… Logisch dus dat de mannen, die ook op een andere manier inkomen kunnen genereren, andere dingen gaan doen: vissen, klussen etc. We beloven Rosei dat we dit aan gaan pakken. Deze week gaan we naar Abbas en de Captain om te overleggen hoe we hen weer bij de zwemles kunnen krijgen. In het ergste geval lukt dat niet en moeten we de focus verleggen.

Na schooltijd spreekt een Nederlandse moeder ons aan. Zij woont hier met haar gezin en haar dochter krijgt zwemles van Toni en Rosei. Ze heeft goed leren zwemmen en moeder wil weten of haar kind al het niveau heeft van een Nederlands zwemdiploma. We bieden aan om dit te testen dus we rijden naar het zwembad van Spice Island.  Ze kan fantastisch zwemmen! We zijn blij en zullen kijken of ze in een Nederlands zwembad af kan zwemmen als ze volgende maand in NL zijn. Voor hen is dat namelijk belangrijk omdat ze een paar maanden per jaar in Nederland zijn. Als het kind geen zwemdiploma heeft, wordt het uitgesloten van bepaalde schoolactiviteiten en soms ook van verjaardagsfeestjes waarbij gezwommen wordt. Deze moeder biedt ook aan om het loon van één zwemonderwijzer te betalen in de toekomst. Het verdronken meisje waar ik een paar dagen geleden over schreef, is bij hen voor het huis aangespoeld. Ze heeft gezien hoe toeristen het meisje tevergeefs reanimeerden en ze wil graag een bijdrage leveren zodat niet alleen haar eigen kinderen veilig zijn maar ook de andere kinderen in het dorp.  Overigens is iedereen heel enthousiast over het project. Iedereen ziet de noodzaak er van in en velen zeggen hun medewerking toe, in praktische dan wel financiële zin. De betrokkenheid is hartverwarmend en stemt me positief over de toekomst van dit project.

’s Avonds werk ik nog een beetje. Er is geen elektriciteit maar de batterij van mijn laptop is opgeladen. Ik zet de laptop op de energiebesparende stand en werk door totdat mijn ogen dichtvallen van vermoeidheid. Het is bloedheet in de hut. De ventilator werkt niet; het zweet gutst van mijn lichaam. Dat niet alleen: zonder ventilator hebben we ook meer last van muggen. Elora biedt aan om op het wiebelende bed te slapen. Ik neem het aanbod maar wàt graag aan. Midden in de nacht gaat ineens de ventilator aan. Er is weer elektriciteit!



zondag 12 februari 2017

Met mijn dochter in de tas op de scooter

Het is zaterdag, vandaag doen we rustig aan. We lopen over het strand en brengen de geleende driverpermit terug.  Bij Melanie aangekomen, worden we uitbundig begroet door het personeel, de bedrijfsleider en zijn vriendin. We krijgen het verhaal van de arrestatie nogmaals te horen, nu van hun kant. De arrestatie gebeurde door maar liefst 35 man met doorgeladen pistolen, inclusief lokale politici en cameraploeg.De gasten waren gewoon in het restaurant. 

Toen de bedrijfsleider vroeg waarvoor hij gearresteerd werd, kreeg hij het arrestatiebevel in de hand gedrukt waarop staat: “For reasons best known for yourself”. Tja…  De dag daarna werd de bedrijfsleider op borgtocht vrijgelaten en nu moet hij zich enkele keren per week melden op het politiebureau. Eén van die keren kreeg hij zijn paspoort in de hand gedrukt. Niemand weet waarom, de politie wist het ook niet.  Met het paspoort kan hij helaas niet het land uit. Twee locals,  leveranciers van het guesthouse, hebben borg gestaan voor hem. Als hij verdwijnt, worden de locals opgepakt.

Na de koffie halen we de Vespa op en gaan naar Spice Island, een luxe resort met het grootste zwembad van het eiland. Dit is een prachtige plek om te chillen en te zwemmen. We hebben een heerlijke lunch aan het strand en gaan daarna het zwembad in. Het water is zacht en warm. Een klein blond jongetje zwemt, springt, duikt en springt als een dolle. Ik vraag hem, in het Engels, hoe oud hij is. Vier jaar. Wat  kan dit jochie goed zwemmen! Hij vertelt dat zijn moeder het hem geleerd heeft. We spelen een beetje in het water met hem en komen er achter dat hij uitstekend Nederlands spreekt. Hij heet Masaï, is Vlaams en heeft veel gereisd met zijn ouders.  Hij vraagt aan Elora of die het telefoonnummer van zijn vader heeft. Elora zegt: “Euh nee, hoezo?”. Waarop Masaï zegt: “nou, dan kunnen we af en toe even bellen!”. Haha, de jonge versierder. Een man aan de kant vraagt of wij even op hem willen passen. Ik vraag de man of hij de vader van de jongen is, maar dat blijkt niet het geval. Hij is de manager van dit resort is.  In een flits realiseer ik dat deze manager misschien wel wat voor ons project kan betekenen.  Als ik hem op een bankje een sigaret zie roken, droog ik me af en ga het gesprek met hem aan. Ik vertel hem over het project, over mijn ambities en zeg dat we support nodig hebben van lokale ondernemers. Hij zegt spontaan toe dat we dit zwembad mogen gebruiken en dat hij van twee zwemonderwijzers het loon wil betalen. Tsjakka! Dit schiet op: gisteren African Impact, vandaag de toezegging van deze ondernemer en eerder in de week was er een andere ondernemer die het loon van een zwemonderwijzer toegezegd heeft…. Dit gaat de goede kant op! Dit soort dingen kun je alleen maar regelen als je ter plekke bent. Mail en telefoon werkt niet om de dingen voor elkaar te krijgen.

Aan het einde van de steiger van Spice Island is een bar. We zijn opgetogen vanwege het resultaat van vandaag en besluiten een glas wijn te drinken. In de zwakker wordende zon kijken we over het hoge water en vragen ons af hoe diep het hier is. We zien zeilboten laveren en we vertrekken vlak voordat de zon ondergaat. Het is een klein half uurtje scooteren naar onze hut en Elora wil nog beltegoed kopen.  In Afrika moet je eigenlijk niet meer op straat zijn als het donker is. Niet alleen de wegen en het verkeer zijn levensgevaarlijk, ook is de kans op overvallen groot. Toch voel ik me hier wel veilig. Het begint al schemerig te worden en ik geef goed gas. We rijden over zacht zand, met soms een harde onderlaag. Ineens komt er een stuk met heeeeel mul zand. Ik geef extra gas maar ben te laat. De scooter slipt en we gaan onderuit. Daar liggen we dan: twee blanke vrouwen en een zwarte scooter in spierwit zand. Elora schiet in de lach en zegt: "mam, je ligt met je benen in de lucht!" Snel krabbelen we op en kijken om ons heen.  We zetten  de Vespa rechtop en tillen hem samen uit de kuil die door het slippende zand ontstaan is. Een toerist loopt voorbij en kijkt enigszins verbaasd. Alles ging heel snel, ik kan me voorstellen dat hij nauwelijks realiseert dat we gevallen zijn en al weer rijden. Tijdens het wegrijden roep ik nog: “Don’t tell anybody what you saw please!”.  We grappen dat het misschien toch niet verstandig is om te rijden met twee glazen wijn op. Maar ach: no guts no glory. (No shit no story?)

We stoppen in het dorp. Het is druk. Niet alleen bij het verkooppunt van SIMcards, maar in het hele dorp. Er hangt een zinderende spanning in de lucht. Vanavond is een festival in Stonetown, een uur rijden vanaf hier. Alles staat in het teken van dat festival; iedereen praat er over. De scooterboy kwam zijn geld vervroegd halen, want hij moet naar het feest. De directeur van de basisschool had haast, want ze moet de bus naar het feest halen. Niemand is aanspreekbaar, iedereen is bezig met het feest. Op straat zie je bussen vol mensen naar het feest gaan. Brommers met vijf passagiers: ze gaan naar het feest. Zittend op de Vespa wacht ik op Elora en ik kijk mijn ogen uit. Zo druk heb ik het hier nog nooit gezien. Een groepje vrouwen in niqaab  passeert me. Ik groet, ze groeten terug en lopen door. Eén vrouw komt terug en vraagt in gebrekkig Engels, wijzend op de buddyseat, of ik haar een lift kan geven. Ik vertel dat ik op mijn dochter wacht. Nu gaat een Afrikaan er van uit dat er meer dan één passagier op een scooter kan dus ze vraagt waar ik naar toe ga. Toen ik vertelde dat ik naar Bwejuu ga, dus niet naar het feest, was de teleurstelling in haar ogen te lezen. De rest van haar gezicht deed misschien wel mee maar dat was volledig bedekt. Dat kon ik dus niet zien. Ze vertelde dat ze naar Stonetown moet voor het feest. Ik wens haar een fijne party en ze loopt verder, richting busstation. Enkele minuten later komt een lokale man naar me toe, met twee vrouwen. Hij wijst op de buddyseat en vraagt iets in Swahili. Ik ga er van uit dat hij me om een lift vraagt en zegt: “my daughter”. Hij schiet in de lach en zegt in het Engels: “your daughter in your bag?”. Blijkbaar wees hij niet op de scooter maar op mijn tas. Haha, spraakverwarring kan leuk zijn!

Elora heeft haar beltegoed en langzaam rijden we naar ons hutje. De hobbels en kuilen in de weg zijn moeilijk zichtbaar. Fietsers rijden zonder licht, kinderen schieten de weg op. Een auto met één lamp rijdt me tegemoet. Ik dacht dat het een motor was en geef hem nèt wat te weinig ruimte.  Langs de kant van de weg zie ik twee kleine lampjes oplichten. Het is een kat die vlak voor me de weg de weg oversteekt. Ik zie vuurtjes en ruik het vlees dat daarop gegrild wordt. De watertoren blijkt lampjes bovenin te hebben. Dat is een goed herkenningspunt: het eerste pad na de watertoren moeten we in. Dan is het nog even zoeken welk zijpad we moeten hebben. Elora navigeert en we komen recht voor ‘ons’ hek uit. De Masaï springt op om het hek te openen. We zijn er weer! Wat een heerlijke dag!

Zondag begint de dag met pannenkoeken. Greta, de Mexicaans-Letse dame die op onze hutjes past nu de eigenaar naar Letland is, is heel aardig. Maar koken kan ze niet. Ze verzorgt iedere ochtend een ontbijt met vers fruit en manna of panna (pannenkoeken). We denken dat dit het einde van haar kookkunst is. Maar ach, hoe erg is dat? Bovendien heb ik geen recht van spreken: ik kan al helemaal niet koken!

Tijdens het onbijt komt de poes langs gelopen. Er hangt een staart uit haar bek. Het is geen muizenstaartje, daar is het te groot voor. Het blijkt een hagedis. Even later komt ze terug gelopen met de hagedis zonder staart. Onder onze tafel speelt ze nog een half uurtje met de hagedis voordat ze ‘m opeet. We horen de botten kraken en besluiten dat we klaar zijn met ons ontbijt.

Greta heeft het internet gefixt! Na het ontbijt open ik snel even de mailbox en tot mijn schrik krijg ik een bericht van een ambassadeur dat hij de informatie die hij gevraagd heeft over de zwemprojecten nog niet ontvangen heeft. Ik baal daarvan, ik dacht dat ik voor mijn vertrek alles afgehandeld had. Grr… ik besluit om dit meteen op te pakken en zo zit ik op zondagochtend ruim twee uur te werken. Niet alleen aan die informatie, ook aan een presentatie die een medewerker in NL voorbereid heeft en waar ik feedback op gegeven heb via mail. Dat gaat altijd wat trager dan de telefoon pakken, wat ik in Nederland gedaan zou hebben. Maar met de trage verbindingen hier, begin ik daar niet aan. Rond half twaalf stappen we op de scooter. We willen naar de Blue Lagoon. Dat is een lagune met prachtig koraal waar je lekker kunt snorkelen en zwemmen. In Bwejuu hebben we politiecontrole. Gelukkig door de agent die geen zwemles durft te nemen. We grappen maar weer wat en hij wijst ons de weg naar de lagune. We rijden een half uur over hobbelige zandpaden. Af en toe zien we een vrouw met een stapel brandhout op haar hoofd. Of een fietser, een werker van de bananenplantage. Verder is er niets te zien. Geen hut, geen huis, geen koe of geit. Elora en ik hebben tegelijkertijd dezelfde gedachte: “Hebben we eigenlijk wel genoeg benzine?”. Mwah… ik ben wel optimistisch. Een kwartier later komen we op een driesprong de eerste auto tegen. De mannen stoppen want ze zien ons een beetje zoeken naar de richting. Ze spreken geen Engels maar met handen en voeten maken we duidelijk waar we naartoe willen. En ze wijzen naar rechts, waarbij ze een woord uitspreken waarvan Elora denkt dat het een dorp is. En zowaar: 10 minuten verder op een steeds slechtere weg staan wat hutjes. Mannen liggen in de schaduw van een boom, kinderen komen naar de weg om ons te begroeten “Jambo!”. We zetten de scooter aan de kant van de weg en meteen komen er kinderen om ons heen staan. Een jongeman vraagt ons in het Engels of hij ons kan helpen. We wijzen op de benzinetank en hij zegt “oil?”. Opgelucht lopen we achter hem aan een loketje waar een paar dingen verkocht worden: twee flesjes cola, een paar flesjes Fanta, wat snoepgoed en een paar knalgele broodjes.  De jongen verdwijnt even en komt terug met een oude colafles vol benzine. We betalen de dubbele prijs maar hebben het ervoor over. Zo, dat is een opluchting. Ondertussen staan alle kinderen van het dorp om ons heen.


Voor de zekerheid vragen we nog even naar de lagune. We starten de scooter en rijden ernaartoe. Een stuk of zes grote jongens lopen achter ons aan. De Engelssprekende jongen heeft een fiets geregeld. Over een heel slecht pad van koraalsteen bereiken we een schaduwrijke boom waar een paar oude fietsen staan. Verder kunnen we niet. Terwijl we de helms afzetten, zijn de jongens ook gearriveerd. Ze blijven om ons heen zwermen en willen ons de weg wijzen. Het irriteert ons een beetje, we willen graag alleen zijn. We lopen een stukje in de richting van de lagune en zien dat het water te laag is om te zwemmen. Teleurgesteld èn geïrriteerd keren we om.  Ik ben het zat. Anderhalf uur hobbelen op de scooter, potholes en mul zand ontwijkend. Eindelijk zijn we er en dan hebben we hosselaars om ons heen. Het is het heetst van de dag, mijn onderarmen beginnen behoorlijk te verbranden.  Ik wil zwemmen en vooral ook wat eten!

We rijden terug door het dorp en kiezen de kortste weg. Die toch nog behoorlijk lang is. Af en toe komt er een motor of vrachtwagen langs, ons in een stofwolk achterlatend. Mijn billen voelen aan alsof ze van blik gemaakt zijn en mijn armen alsof ze gebraden worden. Ik stop langs de kant van de weg om van mijn sjaal een mouw te maken. Bij de rechterpols een knoopje, dan de sjaal door de jurk heen over mijn linker arm en onder de linkerpols weer een knoopje. Zo, dat lucht op!

Drie kwartier later komen we in Paje, waar ik een cappuccino bestel en een heerlijke avacado-lunch. Er een gitarist die loungemuziek speelt en ik kom weer helemaal bij. We duiken de zee in, lummelen nog een beetje en gaan dan huiswaarts. Morgen is het maandag, dan wordt er weer gewerkt!